Tijdlijn

Eind 2006 / begin 2007

Omdat de aflossing van hypotheken steeds hoger wordt, komen de huizenbezitters in de Verenigde Staten in de problemen. Dit komt omdat de hypotheken in de eerste periode erg goedkoop waren, maar daarna steeds duurder. De huizenbezitters kunnen niet meer aan de aflossingen voldoen er worden door de bank op straat gezet. Veel huizen komen op de markt waardoor de huizenprijzen dalen.

In dit stadium van de crisis zijn er nog geen gevolgen voor Nederland. Het gaat hier echter ontzettend goed met de economie, wat volgens economen soms een teken is van scheefgroei of een einde aan de voorspoedige economie.

Lente 2007

De eerste gevolgen van de hypotheekcrisis zijn duidelijk merkbaar in de Verenigde Staten. De baken krijgen steeds minder inkomsten doordat rente niet wordt betaald, hierdoor komen de eerste kleine hypotheekbanken in de problemen.

Ook in Nederland beginnen nu de eerste verschijnselen van een crisis; geld lenen wordt duurder. Maar niemand ziet dit als een groot probleem of als begin van een crisis. Slechts een paar mensen leggen verband met de stagnerende huizenmarkt in de Verenigde Staten, maar ook dit wordt als iets onschuldigs gezien.

2007 - 2008

In de V.S. wordt maar wat omgerommeld met de verstrekte hypotheken. Ze worden doorgegeven aan andere hypotheekbaken waardoor eigenlijk niet meer duidelijk is wie wat moet betalen en wie de schade zal lijden. Het onderlinge wantrouwen van de banken stijgt hierdoor enorm, dit is niet gunstig omdat het voor de economie beter is dat banken samen werken.

In Europa en dus ook in Nederland, breekt er paniek uit. Consumenten gaan minder uitgeven. Banken kunnen de hoge rente die ze beloofden niet meer uitbetalen. Ook het lenen van geld wordt moeilijker, het lenen wordt duurder. Hiernaast wordt ook de euro meer waard, wat ongunstig is voor de export uit eurolanden.

Zomer 2008

De twee grootste hypotheekbedrijven van de V.S. worden ernstig bedreigt door de zwakke huizenmarkt. Om een enorme crisis te voorkomen worden deze twee banken onder toezicht van de overheid gezet. Hierdoor moet voorkomen worden dat deze baken failliet gaan.

De Nederlandse economie heeft hier echter weinig last van, maar ook in Nederland zijn grote risico’s omdat ook hier twee grote banken aan de top staan.

2009

Het wordt duidelijk dat landen die sterk van de export afhankelijk zijn, zwaar onder de crisis hebben geleden. Ook in Nederland en Duitsland bleek dat de economie het meest was gekrompen sinds enkele decennia. Ook kregen in 2009 ook meer andere ondernemingen het moeilijk, waaronder de grote autofabrikanten Crysler en General Motors.

Voor sommige landen kwam eind 2009 een voorlopig einde aan de crisis, waaronder Japan, Frankrij, Nederland en de V.S.

2010

Begin 2010 sloeg de crisis over op de financiële positie van een aantal overheden. De economische crisis leidde dus ook tot het financiële dieptepunt van de Griekse overheid. Veel andere overheden, waaronder Spanje en Portugal, kwamen ook in de problemen. Om een grote crisis te voorkomen, bedacht de Europese Unie een plan, wat 500 miljard zou kosten. Het IMF stond echter maar 250 miljard voor dit plan toe.